Ik ben opgegroeid met meerdere ijsjes per dag. Ik woonde zelf niet alleen boven een ijssalon, ik ging ook ieder dag naar die van mijn grootouders. Om er van ons huis te komen hoefde je maar twee keer over te steken. Dat maakte dat mijn zus en ik er van kleins af aan zelf heen mochten lopen. 

We kenden de code om de voordeur te openen, al gebruikten we die bijna nooit. Mijn opa en oma waren meestel ín de ijssalon waar zij boven woonden

En altijd aten we een ijsje met hen. Voor mij vrijwel nooit het eerste van de dag.

Het ijs van mijn opa was anders

Niet alleen aten we het thuis meestal niet uit een zilveren coupe, maar ook het ijs zelf was ook anders.

Mijn opa heeft het mijn vader geleerd en hem waarschijnlijk ook zijn recepten meegegeven. Toch smaakte zijn ijs anders. Er waren altijd, soms kleine, verschillen. Zo maakte mijn grootvader heerlijk sorbetijs, maar door zijn aardbeienijs ging een scheutje melk. Heerlijk vond ik dat.

Ook mijn opa’s ijssalon was anders

De neonverlichting werd in 1948 door Philips, speciaal voor zijn winkel, gemaakt. Dat het ook voor Philips een bijzonder project was, blijkt wel uit het feit dat de directie bij de opening van ijssalon Venezia aanwezig was.

Als contrast, was de inrichting zelf klassiek. En héél Italiaans. Met haar hoge plafonds, glimmend marmeren vloer en granieten tafeltjes zou je deze ijssalon eerder in een kuuroord als Salsomaggiore verwachten dan aan de Utrechtse Voorstraat.

Nonno Guido was een visionair

Achter de schermen maakte hij dan ook gebruik van allerlei nieuwe snufjes. Het koelwater van de machines werd hergebruikt voor de vaat, zo werd er minder schoon water geloosd. Een halve eeuw geleden al, recyclede hij dus water. Voor wij ooit gehoord hadden dat dat beter is voor het milieu.

Belde je hem in de winter, dan werden je berichten op een van de spoelen van zijn antwoordapparaat bewaard tot hij in februari weer terugkeerde. Ik zat nog op de lagere school, toen ik hem het bakbeest zag installeren aan het begin van de jaren 70.

En ik had het net over een code om zijn voordeur te openen. Ik bedoel maar, je voordeur met een code openen is nu zelfs nog uitzonderlijk. 

Een echte Neerlandofiel

Het percentage Nederlandse italofielen groeit. Vóór de tweede wereldoorlog bestonden ze al, toen Guido Italiaanse les gaf aan amateurs. Nu bestaan er naast de glossys die alleen over mijn vaderland gaan zelfs sites en podcasts die Italiaanse gebruiken en gerechten uitpluizen.

Mijn opa was ook zo, maar dan naar Nederland toe. Hij had in Italië kunnen blijven bij zijn broer. Of in Duitsland bij zijn neven. Hij kwam naar Utrecht waar hij niemand kende. Italië was zijn moederland, maar hij hield van Nederland.

Hij sprak altijd met veel respect en bewondering over allerlei Nederlandse zaken. De reis naar Utrecht aan het einde van de winter, heeft hij dan ook tot aan zijn overlijden gemaakt.

Mijn oma

Mijn grootvader overleed in 1995. Bijna 50 jaar stond zijn vrouw, nonna Rachele, naast hem en in de ijssalon. Zij stond minder op de voorgrond, maar haar hand was duidelijk zichtbaar. 

En omdat zijn passie haar ook had aangestoken, kwam zij de jaren na zijn overlijden ook nog gewoon naar de ijssalon in Utrecht. 

Vrijdag ga ik naar mijn opa en oma’s ijssalon

Het hele interieur van de Voorstraat heeft bijna 10 jaar in de opslag van het Openluchtmuseum gestaan. Maar in het afgelopen jaar is een team hard aan het werk geweest de ijssalon te reconstrueren zoals zij halverwege de jaren 60 was.

Talloze gesprekken zijn gevoerd over de kleinste details. Specialisten werden erbij gehaald om uit te zoeken hoe een bepaald materiaal er 60 jaar geleden uit gezien moet hebben. Muzieklijsten werden samengesteld en alles werd gecontroleerd. Vorig week zijn mijn vader en zusje zelfs al even gaan kijken.

Komende vrijdag, 11 juni is het zover, dan is de officiële opening. Ik verheug me nu al op het ijsje dat ik bij mijn opa ga halen. Ik mis hem.