Op 14 januari 2017 vloog mijn vriendin Sanne naar Napels. In een maand fietste ze de ruim 900 kilometers die Napels van Palermo scheiden. Bijna dagelijks hield zij een blog met haar verhalen bij en zo reisde ik in gedachten met haar mee.
Een paar maanden later bundelde zij haar verhalen in een e-book en weer verslond ik haar woorden. Fietsen in Italië is, meer dan een serieus vervoermiddel, meestal recreëren. Fietspaden brengen je niet ergens naar toe, vaak is het meer een parcours dat op dezelfde plaats terugkomt. Liefst een parkeerplaats, waar je je auto laat staan om er een rondje met de fiets te maken. Dat maakt dat als je als fietser de weg vraagt, je veelal op de minst mooie, maar snelste snelweg terecht komt.Toch zijn er wel fietspaden in Italië. Een paar jaar geleden kreeg ik van de fietsverhuurder in Turijn een mooi plattegrondje met de twee fietspaden die de metropool rijk was. Ze was er zó trots op.
Vorige week hoorde ik dat een ander vriendinnetje in Florence mee fietste met de Critical Mass, een evenement waarbij fietsers in grote getalen de straten van de stad overnemen. Of wij dat in Nederland ook hebben werd haar gevraagd. Dat dat bijna dagelijks is en de Nederlandse fietser soms voorrang op automobilisten heeft, kunnen ze zich bijna niet voorstellen in Italië.
En nog iets wat Italianen zich amper kunnen voorstellen, fietsen als het regent. Toen Sanne haar reis begon in de stad waar de zon altijd schijnt, sneeuwde het. En als het niet sneeuwde, regende het. En toch ging Sanne fietsen. En zo leerde Sanne Italië en de Italianen kennen, want daar is fietsen ideaal voor. Zouden Italianen binnenkort toch overstag gaan en verliefd op de fiets worden?
Vriendin C is nu ook aan het fietsen in Italië. Ze vloog naar Milaan, reisde door naar Rome en kocht daar een goeie fiets, waarmee ze terug naar Nederland fietst. Ze wilde niet vanaf Milaan al terugfietsen, ze wilde meer Italië. Het is zo’n fijn land.