De feestdagen zijn voorbij. We mogen elkaar nog een paar dagen allerlei goede dingen voor dit nieuwe jaar wensen, maar dan gaan we over tot de orde van de dag. Sportoutfits worden samen met goede voornemens van zolder gehaald, terwijl nieuwjaarswensen weer opgeborgen worden. Puristen staan late nieuwjaarswensen niet toe.

De Italiaanse decemberfestiviteiten duren nog even voort en eindigen pas op 6 januari met l’Epifania. In de nacht van 5 op 6 januari vult La Befana, een lieve oude vrouw, onze kousen met snoepgoed en steenkool. Gelukkig is dit steenkool meestal snoepgoed met hetzelfde uiterlijk.

De oorsprong van deze feestdag ligt lang voor het begin van onze jaartelling. In de nachten na de winterwende, de kortste dag van het jaar, zouden vrouwelijke figuren over de landbouwgrond zweven om deze erna vruchtbaar achter te laten. De Romeinen, die dit gebruik overnamen, lieten de vrouwelijke figuren twaalf nachten over moeder Aarde zweven, de maanden van hun onlangs in gebruik genomen kalender. In de vroege Middeleeuwen gaf de Katholieke kerk een Christelijk tintje aan de viering, zodat ze het eigen verbod op dit heidense feest op konden heffen. Het aftellen van de twaalf nachten begon op Kerstnacht en de oude vrouw zou door de drie Koningen gevraagd zijn mee te reizen naar Bethlehem. Om goed te maken dat zij de uitnodiging afsloeg, heeft zij de rest van haar leven kinderen op 6 januari cadeautjes gebracht.

Nog steeds speelt de oude vrouw een grote rol op deze dag. In veel Italiaanse plaatsen worden brandstapels gemaakt waarop een pop in versleten kleding verbrandt wordt. Allemaal symbolen voor het oude jaar dat opgeruimd wordt. Heel begrijpelijk dat de combinatie van de oude vrouw met een bezem en een brandstapel, maakt dat de Befana voor heks wordt aangezien. Eigenlijk is ze dat natuurlijk niet, maar dit feest heeft zoveel aanpassingen meegemaakt, dat ze het vast niet erg vindt voor heks aangezien te worden.

P.S.: De foto heeft Roberto een paar dagen geleden in de Dolomieten gemaakt.