Het is augustus, in Italië de vakantiemaand bij uitstek. Niet-Italianen blijven zich over deze hele maand rust verwonderen. Ze staan hoofdschuddend in een lege stad, voor een gesloten museum of schrijven er een boek over. Maar soms trek zelfs ík mijn wenkbrauwen op als een van onze leveranciers doodleuk op vakantie. Het is voor zijn afnemers wel de drukste periode van het jaar.

Tot een paar jaar geleden gingen de toegangspoorten van vrijwel alle Italiaanse bedrijven op 1 augustus voor minimaal een maand op slot. Met die datum wordt in de laatste jaren wel iets flexibeler omgegaan, al blijft de week van Ferragosto heilig.

 

Dat is toch al sinds de Romeinen een feestdag?

Ja dat is wel zo, maar het is Mussolini die de Italianen heeft geleerd in augustus op vakantie te gaan, of dat überhaupt te doen. Gek genoeg was de aanleiding daarvoor de beurskrach van 1929. Door de enorme financiële crisis die op die crisis volgde stopte de toeristenstroom uit onder andere de VS, Engeland en Frankrijk. Een reis naar Italië was tot die tijd een onderdeel van je opleiding, maar konden velen zich nu niet meer veroorloven. Benito wilde dat gebrek aan buitenlands toerisme vervangen met nationaal toerisme.


En Italianen hadden daar wel geld voor?

De staatsspoorwegen en het nationaal bureau voor toerisme stelden korte reizen samen van één tot drie dagen. Het treinkaartje voor deze zogenaamde gita fuoriporta werd met een enorme korting aangeboden. Halverwege de jaren 30 waren er meer dan 50.000 van deze uitjes. Al snel kwamen daar de georganiseerde langere reizen bij.

Een dictator die vakanties stimuleert?

Ja, om ervoor te zorgen dat de toeristische sector niet in zou storten, maar ook om de staatsspoorwegen te steunen die een groter dan énorm gat op de balans hadden.

Italië aan de Italianen leren kennen

Een paar van deze gite hadden een religieuze bestemming, de kerk moest ook tevreden gehouden worden. Het gros van de excursies moesten echter het nationalisme aanwakkeren en gingen dus naar een plaats met een rijke historie. Of juist naar een aantal moderne werken die dankzij het fascisme ontstaan waren.

De fascisten gingen, maar de vakanties bleven

In de jaren 60 groeiden die reisjes uit tot een verblijf van minimaal een maand in de bergen of aan het strand. Italiaanse families brachten decennialang hun hele vakantie door in hetzelfde bergdorp of aan dezelfde kustplaats, ze werden er vrijwel geadopteerd.

En nu?

Nu na al die jaren gaan Italianen nog steeds graag en vooral in augustus op vakantie. En die vakantie vieren ze ook nog steeds graag in eigen land. Dit jaar stimuleerde de regering dat overigens weer. En weer vooral om het uitblijven van buitenlandse toeristen aan te vullen.

Het reizen met de trein is echter niet blijven hangen. Bovenstaande foto is dan ook meer dan 50 jaar oud.

Marc Leijendekkers, correspondent in Italië, twitterde afgelopen zondag dat verschillen in regionale regels Italianen ontmoedigen met de trein te reizen. Of je naast elkaar mag zitten in de trein is dus afhankelijk van in welke regio je reist.

Ik vermoed dat die regels totaal niet van invloed zijn op het aantal treinreizigers. Italianen beschouwen de trein, en ander openbaar vervoer, een laatste noodoplossing. Meer geschikt voor armelui of een enkele nostalgische toerist. Zij reizen het liefst met de auto. Tolwegen, stijgende benzineprijzen korting op treinreizen kunnen hen niet overtuigen.

 

P.S.: De foto is van Pierre Pavlovic en heb ik via Unsplash⁠